rekenen oefenen met een pak kaarten

Home » Blog » rekenen oefenen met een pak kaarten

Iedereen heeft wel een kaartspel in huis. En als je dit niet hebt, kan je al voor een klein bedrag een kaartspel kopen. Wist je ook dat dat alles is dat je nodig hebt om samen met je kind rekenen te oefenen?

Een kaartspel leent zich goed om op een spelende manier de ontwikkeling van kinderen te ondersteunen. Zoals de concentratie, betrokkenheid en zeker het geheugen. Het doen van spelletjes helpt om het geheugen te trainen. Als je bezig bent met rekenspellen belast je het geheugen dubbel. Het kind is bezig met een dubbele taak, het spel en rekenen. Doordat je twee dingen tegelijk doet, kan je beter automatiseren. Bij veel spellen wordt er een beroep gedaan op het geheugen, denk maar aan memory. Maar ook de spelletjes hieronder hebben een dubbele functie. Het trainen van de focus en het oefenen met rekenen.

Spelletjes vanaf 4-5 jaar

Rekenen oefenen door te voorspellen

Speel dit spel met alleen de cijferkaarten. Dus haal de plaatjes eruit. Laat een kaart zien en speel hoger/lager. Voorspel of er een hoger of lager getal op de volgende kaart staat. Bij elk goed antwoord, mag je de goed voorspelde kaarten houden. Wie op het eind de meeste voorspellingen goed heeft, heeft gewonnen. Om het een stapje moeilijker te maken, stop dan de plaatjes kaarten er weer in. Leg wel eerst de volgorde van waarde uit.

Wie heeft de hoogste kaart?

Schud de speelkaarten en verdeel ze over twee (of meer) stapels. Net met hoeveel spelers je dit speelt. Leg je kinderen uit wat een boer, een vrouw, een koning en een aas en een joker waard zijn. Een aas is het hoogst, daaronder de koning, vrouw en boer. De joker mag altijd ingezet worden, spreek van te voren of hoeveel deze waard is. Heeft de joker het hoogste of juist de laagste waarde of is deze onzichtbaar. Iedere speler speelt vanuit zijn eigen stapel. Iedereen legt de bovenste kaart van de stapel open op tafel. Degene met de hoogste waarde mag de open gespeelde kaarten hebben. Hebben meerdere spelers dezelfde waarde? Dan worden de kaarten aan de kant gelegd. Deze heeft niemand gewonnen. Is je stapel op dan schud je de door jou gewonnen kaarten, daarmee speel je dan verder. Net zolang totdat iemand geen kaarten meer heeft. Dan is het spel uit en heeft degene met de grootste stapel kaarten gewonnen.

Dit spel kan je ter variatie ook spelen met; Wie heeft de laagste kaart?

Rekenen oefenen door te bewegen met getallen

Spreek een getal af van 1 tot en met 10. Bedenk een beweging, zoals zwaaien, springen, rond draaien, fietsen, een boek lezen, eet beweging etc. bij dat getal. Leg de kaarten op een stapel. Trek nu om beurten een kaart en laat deze zien. Wanneer iedereen het afgesproken getal ziet, maken zij de afgesproken beweging. om het steeds een beetje moeilijker te maken, kan je ook 2 en 3 en zo meerdere getallen pakken.

De citroenvloek

De citroenvloek is een kaartspelletje waarmee je de gelijke cijfers zoekt. Dus een klaver 8 met een harten 8 bijvoorbeeld. Je speelt alleen met de kaarten die cijfers hebben. De andere kaarten leg je weg. Je verdeelt de kaarten over het aantal kinderen dat mee doet en ieder heeft zijn eigen stapel. De kinderen leggen tegelijk de bovenste kaart van de stapel open op tafel. De kinderen bekijken of de kaart dezelfde waarde heeft. Als hun kaarten dezelfde waarde hebben, en dus hetzelfde getal dan roepen ze “Citroenvloek!” Degene die het als eerste roept, wint de open kaarten met dezelfde waarden. Degene met de meeste kaarten wint het spel.

Wie heeft de langste getallenreeks?

Verdeel de kaarten over het aantal spelers tot deze op zijn. Iedereen mag nu zijn eigen kaarten voor zich neerleggen op juiste volgorde bijvoorbeeld 4-5-6-7- Wie kan er de langste reeks maken van zijn eigen kaarten? Spreek af of de aas een 1 of 11 waard is, of allebei. Begin met alle kaarten door elkaar. Maak het een stapje lastiger door alleen reeksen te maken van de klavers of schoppen of ruiten of harten. Elke speler maakt zijn eigen reeks van de gekregen kaarten.

Variant van “wie maakt de langste getallenreeks?”

Leg de boeren, vrouwen en koningen opzij. Geef elk kind vijf willekeurige kaarten. Leg de overige kaarten op een stapel omgekeerd op tafel. De spelers moeten een aas hebben om te kunnen beginnen. Deze leggen ze voor zich op tafel. Daarop komt er een twee. Zo ga je verder en worden de kaarten in de getallenrij volgorde neergelegd. Wanneer een speler niet aan kan sluiten, gooit hij/zij een kaart weg. Bij een volgende beurt pakken de spelers een kaart van de stapel, zodat ze weer vijf kaarten in hun hand hebben. Wie heeft de rij van één (aas) tot en met tien het eerst gemaakt? Elke speler maakt zijn eigen reeks voor zich open op de tafel.

Zoek de vermiste kaart.

Leg de kaarten in de volgorde van de getallenrij neer. Neem een kaart weg. Welk getal is weg?

Oefen het getalbegrip

Leg de kaarten samen in de volgorde van de getallenrij. Neem er voorwerpen bij zoals blokjes, knikkers of wat lekkers. Leg op elke kaart evenveel voorwerpen als het getal op de kaart. Laat iemand kijken of alle aantallen kloppen. Doe er ook eens wat lekkers tussen. Kloppen de aantallen dan is het tijd om dat lekkers op te peuzelen.

De buurtjes

Laat een kaart kort zien en laat je kind het getal benoemen. Als je kind de getallen goed herkent, laat dan eerst het getal benoemen en daarna de buurgetallen. Bijvoorbeeld; Laat de 4 zien, en dan wordt het juiste antwoord 3 en de 5. Streep de juiste cijfers af op een bingokaart. Wie het eerste de kaart vol heeft, heeft bingo. Download hier de blanco bingokaart. En vul zelf de cijfers in.

Wie van de 3?

Leg drie kaarten zichtbaar neer. Vraag wat het hoogste getal is. Leg deze kaart opzij. Vul de rij weer aan tot drie. Ga zo verder. Wanneer er twee dezelfde getallen het hoogst zijn, pak je deze beiden weg. Vul de rij aan tot drie en ga nu verder met het laagste getal. Ga zo door tot er twee dezelfde kaarten het laagste getal hebben. Pak deze kaarten weg, vul de rij aan en ga verder met het hoogste getal. Dit speel je tot er geen drie kaarten meer neergelegd worden. Speel je dit spel met meerdere dan kan je er een competitie van maken. Wie als eerste het juiste antwoord roept, krijgt de hoogste of laagste kaart. Speler met meeste kaarten wint. Speel je dit spel samen met 1 kind, laat dan je kind alle goede kaarten op het eind tellen.

Rekenen oefenen met cijfer memory

Speel het cijfer memoryspel. Hiervoor heb je 2 kaartspellen nodig om identieke gelijke te krijgen of met 1 spel maar dan kijk je alleen naar de cijfers. Gebruik twee dezelfde kaarten en leg alle kaarten omgekeerd op tafel. Je speelt het spel memory. Je kan ook onze cijfer memory downloaden voor dit spel.

De waslijn

Verstop of hang in de woonkamer of buiten in de tuin een hele reeks van 1-11 van bijvoorbeeld schoppen. Leg de rest op een stapel. Pak nu om de beurt een kaart van de stapel en zoek hetzelfde getal die verstopt zijn of ergens hangen. Als je deze hebt gevonden, mag je de volgende van de stapel pakken. Wie de meeste kaarten heeft gevonden, heeft gewonnen.

Spelletjes vanaf 7 jaar

Wie heeft de vrouw of heer?

Gebruik hiervoor alle kaarten met getallen van klaveren en harten. Spreek van te voren af of je de ruiten vrouw/heer gebruikt of de schoppen heer/vrouw. Stop de afgesproken kaart bij de andere kaarten. Verdeel de kaarten onder de spelers. Om de beurt trekken de spelers een kaart uit de hand van hun linkerbuur en voegen deze bij hun eigen kaarten. Hebben ze twee dezelfde getallen, dan leggen ze deze op tafel. Ga door tot de afgesproken heer of vrouw overblijft. Deze speler heeft gewonnen! (Dit spel kan ook met jongere kinderen gespeeld worden als zij de kaarten in hun hand kunnen vasthouden)

Rekenen oefenen met dobbelen

Elke speler legt de kaarten met de getallen twee tot en met tien voor zich neer. Maak van de joker een 12 en de aas is een 11. Om de beurt gooien de spelers met twee dobbelstenen en draaien de kaart met het getal gelijk aan het aantal gegooide ogen om. Wanneer deze kaart al omgedraaid is, is de volgende aan de beurt. Wie heeft al zijn kaarten het eerst omgedraaid?

Rekenen oefenen met pesten

Leer de kinderen pesten. Gebruik alle kaarten. Elke speler krijgt zeven kaarten. Leg de overige kaarten op een omgekeerde stapel in het midden. Probeer nu al je kaarten zo snel mogelijk weg te spelen. Je legt je kaart op de open kaart in het midden weg Dit kan als je dezelfde vorm hebt (klaver, harten, schoppen of ruiten) of hetzelfde getal of plaatjes. Als je niet kan, pak je een kaart van de dichte midden stapel. Nu is de andere speler aan de beurt. Maak samen afspraken. 2 is twee kaarten pakken, 8 – wacht – is een beurt overslaan, de boer verandert het symbool van de kaart, aas is drie kaarten pakken, zeven – alles kleven – is al je kaarten met hetzelfde symbool opgooien en de joker is vijf kaarten neerleggen.

Als de stapel tijdens het spel leeg raakt, dan wordt de laatste afleg kaart behouden en wordt de rest van de gevormde aflegstapel goed geschut en wordt daar weer een stapel van gemaakt.

Als een speler is aangekomen bij de laatste kaart, dan moet dat verplicht gemeld worden door te kloppen of ‘laatste kaart!’ te roepen. Doe je dit niet dan krijg je 2 strafkaarten. Ook als je het nep doet (valse klop) krijg je 2 strafkaarten

Als je al je kaarten hebt weggespeeld ben je ‘uit gegaan’ en ben je winnaar. Je kunt echter alleen maar uit gaan door het spelen van een normale kaart als laatste en niet met een pestkaart.

Tafelkanjer

Haal de boeren, vrouwen, heren, azen en jokers uit het spel. Speel alleen met de getallen kaarten. Schud de kaarten en maak twee stapels. Als je het spel met z’n tweeën speelt, krijgt ieder een stapeltje. Beide spelers draaien een kaart om en leggen hem open op tafel. Je vermenigvuldigt de kaarten met elkaar. Dus een kaart met een 6 en een kaart met een 3 wordt 6×3=….

Degene die het eerst het antwoord roept, wint beide kaarten. De winnaar is de speler met de hoogste stapel aan het eind, en is een echte tafelkanjer. Je kunt dit spel ook alleen spelen. Je maakt dan ook twee stapels en vermenigvuldigt de kaarten met elkaar. De sommen die je goed hebt, leg je op een stapel en je maakt een stapel met de sommen die je niet weet. Die laatste stapel kun je op het eind nog eens proberen of de antwoorden vragen.

Spelletjes vanaf 10 jaar

Cijferen

Een moeilijkere variant op Tafelkanjer om te spelen. Dan moeten de tafels al goed beheerst worden. Deze keer komen er 4 kaarten open op tafel te liggen. Iedere speler krijgt een stapel en legt voor zich twee kaarten open. Deze kaarten vormen samen een tiental. Bijvoorbeeld een 4 en een 5 maakt samen 45. Heeft de ander een 2 en een 8, samen 28, dan wordt de som 45×28=. De spelers mogen een kladblaadje gebruiken en rekenen allebei de som uit. Degene die het eerst het antwoord weet, wint beide kaarten. De winnaar is de speler met de hoogste stapel aan het eind.

Rekenen oefenen met rupssommen

Verdeel de kaarten over het aantal spelers. Maak op papier een aantal rekensymbolen. Zoals een kaartje met het plusteken (+), het minteken(-), het keerteken (x) en het gedeeld door teken (:). Aan het begin van het spel worden deze tekens in een bepaalde volgorde gelegd. Om de beurt leggen de spelers een kaart van hun stapel tussen deze tekens. Op deze manier ontstaat er een langere som. De kinderen moeten de rekenregels voor de volgorde goed toepassen en de som zo snel mogelijk uitrekenen. Degene die dat het snelst kan, heeft gewonnen. De rekenvolgorde is:

  1. Haakjes
  2. machtsverheffen en worteltrekken
  3. vermenigvuldigen en delen
  4. optellen en aftrekken

Dus als de som is: 4+8:2-1= …… Dan doe je eerst 8:2=4 dan 4+4=8 en dan 8-1=7 Het antwoord van deze som is dus 7.

Rekenen oefenen met hoge ogen

Elke speler krijgt 7 kaarten. Het doel is aan het eind van het spel een zo hoog mogelijk aantal punten in je hand te hebben. Een boer, vrouw of koning telt voor 5 punten, een joker voor 10. Hier kan je samen ook andere afspraken over maken. De andere kaarten hebben de waarde van het cijfer wat op de kaart staat. Het spel eindigt zo gauw een van de spelers zegt dat het de laatste ronde is. Wanneer een van de spelers dat heeft gezegd mogen de andere spelers nog 1 maal spelen, dan eindigt het spel.

Aan het begin van een speelbeurt, trekt een speler een kaart van de stapel. Hij bekijkt deze kaart en beslist of hij deze kaart wilt houden of weg wilt gooien op de aflegstapel. Wanneer hij de kaart wilt houden (omdat de kaart een hoge waarde heeft) moet hij een van zijn handkaarten op de stapel gooien. Hij ruilt de kaart van de stapel dus met een kaart uit zijn hand. Dan is de volgende speler aan de beurt. Deze speler mag een nieuwe kaart van de stapel pakken, maar mag ook de weggegooide kaart van de aflegstapel pakken.

Wanneer een speler denkt een hoge score te hebben en dus hoger dan de andere spelers zegt hij, “laatste ronde”. Dan spelen de andere spelers nog 1 keer en is het spel afgelopen. Alle spelers tellen hun kaarten bij elkaar op. Je kunt nu zeggen dat degene met de meeste punten gewonnen heeft, en na een aantal potjes kijken wie de meeste potjes gewonnen heeft, maar je kunt ook vooraf afspreken dat je 5 rondes speelt en pas daarna kijkt wie in totaal de hoogste score heeft.

Alle bovenstaande spelletjes hebben een vanaf leeftijd. Oudere kinderen kunnen dus ook meespelen.

Heb jij een leuke ervaring met kaartspelletjes met je kind, of nog een leuke variant van deze spelletjes gevonden? Deel deze dan met ons via het contactformulier zodat wij die kunnen delen met andere ouders.

Misschien vind je dit ook leuk…

Wereld dierendag met je kind

Wereld dierendag met je kind

Op 4 oktober is het weer de jaarlijkse werelddierendag. Dan zetten we alle dieren eens extra in het zonnetje. Voor...

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Review Your Cart
0
Add Coupon Code
Subtotal